Recensie ‘Tweemaal Mariënburg’ door Kees Tazelaar

In 1997 gaf schrijfster Cynthia McLeod de historische roman ‘Tweemaal Mariënburg’ (Herinneringen aan Mariënburg) uit via uitgeverij Conserve. Het verhaal draait om de waargebeurde onrusten op plantage Mariënburg welke zich aan het eind van de 19e eeuw afspeelden in Commewijne, Suriname.

Kees Tazelaar heeft een bijzondere interesse voor plantages in Commewijne en heeft er zelfs een aantal jaren op gewoond en gewerkt. Zo heeft hij in de jaren negentig citrusplantage Weltevreden weer tot bloei gebracht en op de oliepalmplantage Victoria landbouwkundig onderzoek gedaan.

Ik heb Kees gevraagd een recensie te geven over Tweemaal Mariënburg welke hij zojuist heeft uitgelezen. Wilt u reageren op de recensie of zelf één geven over een pas gelezen boek. Laat dan een reactie achter.

“Na het mooie “Hoe duur was de suiker” en het even fraaie “de vrije negerin Elisabeth” had ik vol goede verwachtingen “Tweemaal Mariënburg” in mijn vakantiekoffer gestopt. En jawel: wederom een prachtige historische, op ware feiten, berustende roman van Cynthia McLeod. Gingen de eerst genoemde boeken over de slaventijd, Tweemaal Mariënburg beschrijft de post-slavernij periode. Dit was de periode waarin eerst contractarbeiders uit het voormalige Brits-Indië en later uit Java werden gehaald. Velen van hen werden naar de roemruchte suikerplantage Mariënburg gestuurd. De plantage was eigendom van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), tegenwoordig de ABN-AMRO.

Voormalig hoofdkantoor van de NHM aan de Vijzelstraat 32, nu Stadsarchief van Amsterdam. Foto: Amsterdam Municipal Department for the Preservation and Restoration of Historic Buildings and Sites (bMA)


Het gehele complex Mariënburg bestond uit de plantages Mariënburg, Resolutie, Zoelen, Visserszorg, Elisabethshoop, Berlijn en Geertuidenberg, allen gelegen aan de Commewijnerivier. Omdat er geen grote schepen de Commewijne op konden om suiker te laden werd ook de plantage Belwaarde aan de Surinamerivier gekocht. Hier werd een grote steiger gebouwd. Het grote areaal was nodig om genoeg suikerriet te verbouwen om de grote fabriek op Mariënburg economisch te laten draaien. Op het hoogtepunt werkten er meer dan 3.000 mensen op de plantage en woonden er ruim 12.000. Daarmee was het, na Paramaribo, de grootste plaats in Suriname en economisch gezien in die tijd de meest belangrijke.

Wat het boek voor mij extra interessant maakt, was dat ik de geschiedenis van al deze plantages al eens bestudeerd had en de resultaten daarvan op Wikipedia heb gezet. Aan Mariënburg durfde ik mij nog niet wagen, vanwege de enorme hoeveelheid informatie die er over deze plantages beschikbaar is. Leo Ferrier, de broer van Cynthia McLeod heeft trouwens een grote rol gespeeld in het ontsluiten van de dossiers van de plantage en Cynthia heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt.

Het verhaal speelt op het moment dat er steeds meer Javanen werden gecontracteerd. In de woorden van de directie: ze werken niet zo hard als de Brits-Indiers, maar veroorzaken niet zoveel last. In andere woorden: ze kwamen niet zo snel in opstand tegen de steeds lagere lonen die de NHM betaalde en tegen de zeer strenge straffen die werden uitgedeeld.

Het verhaal draait om de familie Bergen, waarvan de vader boekhouder is op de plantage. Gewoon boekhouder, geen hoofdboekhouder, want die taak is voorbehouden aan de Hollanders. Zijn familie woont op de plantage en alle kinderen zijn er opgegroeid. Zij leiden een rustig leventje tot het moment dat de arbeiders in opstand komen tegen de alsmaar lagere lonen en de steeds strengere lijfstaffen. De situatie loopt volledig uit de hand en vele arbeiders worden doodgeschoten of zwaar verwond door politiekogels. Om een extra daad te stellen worden de doden op een onbekende plek in een massagraf begraven. Ongeblutste kalk er overheen, kunnen de zielen wellicht niet stijgen en hebben ze geen kans op een tweede leven besluit de directie grinnikend. En dan begint de ellende pas echt. Kinderen worden ziek, de volgende directeuren overlijden kort na hun aantreden. Het lijkt of er een vloek op de plantage rust. De bewoners geven er hun eigen naam aan: paiman (Sranan), kwalat (Javaans) of Karma. Was deze gebeurtenis het begin van het einde? Eiste de productie van suiker, net zoals in “Hoe duur was de suiker” weer zijn tol? Of zoals een van de hoofdpersonen verzucht:

Sani e pesa baya fu sukru hede. Te den sma e dringi den sukru na ini den kofi, mi sa wan sabi ef den sabi omeni libisma e dede fu sukru hede!

Ook de familie Bergen ontkomt er niet aan. Vele familieleden overlijden, vaak op onverklaarbare wijze. Ook in het tweede deel, waarin één van de kinderen Bergen terugkeert op de plantage wordt de familie niet ontzien. A paiman disi hebi, hebi sref’srefi. Hun verdriet en angst loopt dan ook als een rode draad door het boek.

Het verhaal geeft een mooi beeld van het bekrompen leven op een plantage in een tijd die geeneens zover achter ons ligt. Voor de suiker moest alles wijken, afschaffing van slavernij of niet. Waren de Hindoestaanse en Javaanse werknemers er zoveel beter aan toe dan de slaven die uit Afrika werden gehaald? Hier vind ik dat de schrijfster een kans laat liggen. Ze diept het lot van de veldarbeiders (de koelies) helaas niet verder uit. Zoals dat van Budhoo uit Calcutta die zich afbeult op het veld, al zijn spaargeld opzij zet voor een eigen huisje en een eigen tuintje, maar die doodgeschoten wordt tijdens de opstand. Of van Pa Wongsoredjo die dacht een paar weken in de stad te gaan werken om wat extra geld te verdienen, maar zich plotseling op een schip bevindt dat naar een vreemd land blijkt te vertrekken. Zijn beurt om terug te gaan naar zijn geboorteland kwam maar niet, tot hij de moed maar opgaf en leefde op zijn herinneringen aan zijn familie ver weg. De vrijwel uitzichtloze positie van die mensen had meer aandacht mogen krijgen. Wellicht een optie voor een volgend boek?

Wat wel naar voren komt is dat de toenmalige bevolking weinig had geleerd van het verleden. Ze keken neer op de koelies die maar bijgelovig waren, er een dom geloof op nahielden en vies waren. Daar mocht je niet mee omgaan. Voor de enkeling die daar probeert door heen te breken loopt het triest af.

Wat dat betreft is dit verhaal zo door te zetten naar onze tijd. Vervang het woord Suiker door een willekeurig product en vraag je dan af of de huidige sociale structuur, waar ook ter wereld zoveel verschilt van de situatie, pakweg 100 jaar gelden in Suriname die Cynthia Mcleod zo treffend weet te beschrijven.”

Kees heeft een eigen weblog, welke u kunt lezen via http://plantagescommewijne.blogspot.nl/. Daarnaast heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd door informatie over Surinaamse plantages op Wikipedia te zetten. Klik hier voor een overzicht.

2 gedachtes over “Recensie ‘Tweemaal Mariënburg’ door Kees Tazelaar

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s